Om tien uur. Zadel op, klik, klik. Twaalf man — en vrouw — vertrekken zonder omhaal. Het peloton glijdt als vanzelf richting Valkenburg, waar de eerste keuzes zich aandienen.
Daar scheurt het open. Ton S, Har vd V, John W, Har F en Piet C slaan af, de Goudsberg op, de korte lus. Een ander ritme, een andere dag. De rest — Davy M, Ralph B, Leon R, Chris R, Annie vd V, Michel S, Huib S — rijdt door. Hagelstein ligt nog voor hen, en dat is precies de bedoeling.
De lucht verandert. De zon stijgt, de wind komt op. Eerst onschuldig, dan nadrukkelijker. Geen tegenstander, nog niet, maar hij praat wel terug. In de verte rollen de heuvels traag voorbij, als oude bekenden die vandaag minder meewerken dan gisteren.
Op de terugweg, ergens tussen Partij en Wittem, komt het moment. Even afstappen. Een tankstation. Zwijgende monden die flesjes gekoeld water uit het rek hevelen. Dorstig weer, droge kelen.
125 kilometer later, 1000 of 1100 hoogtemeters in de benen, glijdt het restant het Hingen weer binnen. De cadans nog in het hoofd. Vijf van de zeven nemen plaats bij Nicole. Schaduw, koffie, stilte, ’n zucht. Lichaam in de stoel, hoofd nog onderweg.
Dan TWC Echt. Ze kwamen uit Düsseldorf, zeggen ze, alsof dat iets verklaart. Wiel L komt ook aanwaaien, letterlijk. Hij reed met Sef L en Hay B, ergens richting de Meinweg. Geen bewijs nodig. Iedereen weet dat het (z)waar was.